Verstap je niet op de Ladder voor duurzame verstedelijking!

Op 28 juni 2017 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gewezen over de Ladder voor duurzame verstedelijking. Daarin is een jurisprudentieoverzicht opgenomen met het oog op de vereenvoudiging van de Ladder per 1 juli 2017.

De Ladder moet worden doorlopen bij het mogelijk maken van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in een ruimtelijk plan. De wijziging van het Bro per 1 juli 2017 houdt kort omschreven het volgende in. Voorheen moest in de toelichting op een bestemmingsplan, dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakte, worden beschreven dat werd voorzien in een actuele regionale behoefte. Per 1 juli behoeft slechts de behoefte te worden omschreven. Wanneer een gemeente in een moederplan een wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsmogelijkheid heeft opgenomen, kan ervoor worden gekozen om de behoefte aan de daarin mogelijk gemaakte ontwikkeling pas te onderbouwen bij het gebruiken van die bevoegdheid.

Het doel is om de in de praktijk ervaren knelpunten met de ladder op te lossen, met behoud van de effectiviteit van het instrument.


De rechtspraak van de Afdeling

In de uitspraak komt de lijn in de jurisprudentie aan bod, voor zover die ook na die datum nog relevant is. In dit nieuwsbericht krijgt u een samenvatting van die lijn in de jurisprudentie. Hierbij wordt vooropgesteld dat de Afdeling slechts toekomt aan een beoordeling, indien de beroepsgronden daartoe aanleiding geven en aan de hand van die beroepsgronden. Van belang is dat een appellant voldoende concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van de beschrijving van de behoefte naar voren brengt.

Nieuwe stedelijke ontwikkeling

Er is een lijn in de jurisprudentie ontstaan met betrekking tot de vraag wat wel en wat niet als stedelijke ontwikkeling wordt aangemerkt. Geen stedelijke ontwikkeling is bijvoorbeeld een weg of een busbaan. Wel een stedelijke ontwikkeling is bijvoorbeeld een project van 12 woningen of meer, of een gebouw met een bruto vloeroppervlak van meer dan 500 m². Een uitbreiding van een stedelijke ontwikkeling kan op zichzelf ook weer als stedelijke ontwikkeling worden aangemerkt. Overigens is voor de vraag of een ontwikkeling een nieuwe stedelijke ontwikkeling is van belang niet de feitelijke situatie, maar de planologische mogelijkheden.

Reikwijdte onderzoek naar de behoefte

Dat betekent dat voor het onderzoek naar de behoefte aangesloten wordt bij het verzorgingsgebied van de ontwikkeling. U kunt zich voorstellen dat het verzorgingsgebied voor een ontwikkeling van een buurtwinkelcentrum kleiner is dan die van een groot bedrijventerrein. Naast de kwantitatieve behoefte, moet tevens de kwalitatieve behoefte worden onderbouwd. Daarbij kan bijvoorbeeld ligging een rol spelen. Er mag voor de toelichting overigens worden verwezen naar onderzoeksrapporten en beleidsdocumenten.
De toelichting moet objectief zijn en vergezeld gaan van voldoende actuele, concrete en zoveel mogelijk cijfermatige gegevens. De behoefte moet worden afgewogen tegen het aanbod en daarbij moet ook de nog niet gerealiseerde plancapaciteit worden betrokken. Wat inzichtelijk gemaakt moet worden is dat er geen onnodig nieuw ruimtebeslag plaatsvindt en dat er geen zodanige leegstand ontstaat dat leidt tot een onaanvaardbare situatie gelet op het beginsel van de goede ruimtelijke ordening.

Bestaand stedelijk gebied

Bestaand stedelijk gebeid is een stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca. Of een gebied daaronder valt, is afhankelijk van de omstandigheden het geval, de specifieke ligging, de feitelijke situatie, het bestemmingsplan en de aard van de omgeving. Als het bestemmingsplan een degelijk samenstel van bebouwing mogelijk maakte, maar dat nog niet is gerealiseerd, gaat het toch om bestaand stedelijk gebied.

Ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied

Als een gemeente een nieuwe stedelijke ontwikkeling wil mogelijk maken buiten bestaand stedelijk gebied, dan geldt een extra motiveringseis. De toelichting moet in gaan op de vraag waarom de ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen.
Indien een ontwikkeling niet is te kwalificeren als een stedelijke ontwikkeling, moet overigens ook de behoefte aan die ontwikkeling worden gemotiveerd, op de voet van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. De motivering is dan minder vergaand dan die voor de ladderplichtige ontwikkelingen.

De gehele uitspraak kunt u hier vinden.